Donderdagavond was de jazzclub volledig gevuld met Borstlap-bewonderaars, die vol verwachting kwamen luisteren naar zijn solo’s van de twee laatste CD’s “Velvet” en “Georg”. Op het podium stond zijn oude piano, een “Georg Schwechter” van Berlijnse makelij, nog uit de tijd van voor de tweede wereldoorlog waarop hij als knulletje heeft leren piano spelen. Toen hij de eerste pianostukken ging spelen viel op hoe wollig warm en zacht deze piano klonk en met welk een tedere en volmaakt virtuose en gevoelige vingervlugheid hij dit klassieke oude instrument liefdevol bespeelde.
Iedereen was muisstil en luisterde met volle aandacht naar zijn ontroerend mooie harmonische composities en improvisaties. De klank was laag, warm en dof alsof er een vilten gordijn tussen de hamers en de snaren hing of dat er sokjes om de hamers waren geschoven.
Het effect van een gedempt instrument. Gedempte trombone of gestopte trompet. Dromerig en als in een diepe trance speelde hij nadat hij bij zijn aankondiging ook had gezegd: Tot straks. Hij trok zich dan ook terug en ging helemaal op in zijn spel.
Iedereen dacht dat na de pauze wel een meer levendig en jazzy gedeelte zou gaan volgen, maar niets was minder waar: Hij bleef de ontspannen dromerige sfeer voortzetten en ook op zijn wollige “Georg” spelen. De prachtige vleugel van de jazzclub stond er werkeloos bij.
Dit was wel wat veel van hetzelfde en zelfs wat slaapverwekkend alsof de producent van een slaapmiddel als hoofdsponsor was aangenomen.
Als toegift kregen wij toch nog een mooie genuanceerde blues te horen, waarin hij zijn meesterlijke harmonische modulaties en zijn jazz-loopjes virtuoos verwerkte.
André Smit